Eet- en drinkproblemen bij dementie
Bij personen met dementie kunnen in alle stadia van de dementie problemen ontstaan rondom het eten en drinken. Deze problemen kunnen verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
- niet willen eten en drinken
- het niet begrijpen hoe of waarom te eten en drinken
- niet kunnen eten en drinken
Signalen die erop wijzen dat het eten en/of drinken een probleem is, zijn onder andere het dichthouden van de mond, moeite hebben met kauwen, het niet doorslikken van eten, het blijven hangen van voedsel, veel hoesten tijdens het eten, langzaam eten, het verliezen van vocht of voeding uit de mond of het weglopen van tafel. Slikstoornissen kunnen lichamelijke gevolgen hebben zoals ongewenst gewichtsverlies of een longontsteking.
Wat doet de logopedist?
De logopedist voert een slikonderzoek uit en stelt vast in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. Vaak observeert de logopedist tijdens de maaltijd hoe het eten en drinken gaat en hoe de persoon met dementie daarbij geholpen wordt door zijn omgeving. Na het afronden van het logopedisch onderzoek en het stellen van de logopedische diagnose, stelt de logopedist een behandelplan op. Het doel van de interventie kan zich richten op het verminderen van het probleem met eten en drinken (bijvoorbeeld verslikken), het verbeteren van de voedingstoestand en/of het met meer plezier eten en drinken. Vaak worden er adviezen aan de omgeving van de persoon met dementie gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het vocht en voedsel en de wijze van aanbieden van het eten en drinken.
De logopedist blijft de persoon met dementie veelal volgen. Indien er sprake is van achteruitgang door de dementie en het eten en drinken verslechtert, biedt de logopedist opnieuw onderzoek en begeleiding aan.