Om de plaats van de afwijking beter te kunnen bepalen wordt soms nog een extra foto van de borst genomen met het mammografieapparaat.
Hierna neemt de laborant u mee naar een andere onderzoekskamer. Hier wordt de stereotactische biopsie gedaan. U gaat op uw buik op de onderzoekstafel liggen. Uw borst wordt in een opening geplaatst en vastgezet. Tijdens de hele procedure blijft uw borst vastgeklemd. Daarna worden röntgenfoto’s gemaakt.
Met behulp van deze röntgenfoto’s bepaald de radioloog nauwkeurig op welke plaats stukjes weefsel worden weggehaald.
Hierna gaan we verder met de biopsie. Uw borst wordt plaatselijk verdoofd. De radioloog maakt een klein sneetje in uw borst en brengt de computergestuurde biopsienaald in. De radioloog haalt zo ongeveer vijf stukjes weefsel weg. Het weghalen van de stukjes weefsel geeft soms een scherp gevoel. De meeste vrouwen vinden het onderzoek niet pijnlijk.
Er wordt meestal een foto gemaakt van de stukjes weefsel, om te kijken of we voldoende materiaal hebben. Ook wordt nog een foto van uw borst gemaakt.
Na de biopsie laat de radioloog vaak een markering in de borst achter. Deze markering is een klein spiraaltje van een paar millimeter die op de röntgenfoto zichtbaar is. Als later een operatie nodig is, ziet de chirurg aan de markering waar hij precies moet opereren. Als er geen operatie nodig is, blijft het spiraaltje in uw borst zitten.
Als er een MRI onderzoek nodig is geeft dit spiraaltje geen problemen.
Nadat de stukjes weefsel zijn weggehaald en eventueel het spiraaltje is geplaatst, maakt de laborant uw borst weer los en kunt u gaan zitten op de tafel. Het wondje in de borst wordt door de laborant enige tijd stevig afgedrukt. Dit wordt gedaan om een bloeduitstorting in de borst zoveel mogelijk te beperken. Na het afdrukken krijgt u een hechtpleister op het wondje. Hechtingen zijn niet nodig.