U meldt zich op de afgesproken tijd aan de balie van de afdeling Radiologie. Hierna neemt u plaats in de wachtruimte tot een laborant u komt halen.
Nadat u zich in de kleedkamer heeft uitgekleed (u mag uw onderbroek en hemd of T-shirt aanhouden), vraagt de laborant u in de CT-kamer te komen.
Het onderzoek wordt gedaan op een onderzoektafel. De röntgenlaborant schuift u zo ver als nodig is door de opening van het apparaat. Een CT-scan is een ring en dus geen afgesloten tunnel. Met behulp van röntgenstralen maakt het apparaat een opname van uw lichaam over een breedte van enkele millimeters.
Afhankelijk van het onderzoek, schuift u stukje óf in één vloeiende beweging door de CT-scan. Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek in dezelfde houding blijft liggen.
De opnamen worden vervolgens in de computer verwerkt tot een fotografische dwarsdoorsnede. Deze geeft de vorm, structuur en ligging van de inwendige organen en weefsels weer.
Het is nodig om het onderzoek uit te voeren met behulp van contrastvloeistof die via een ader in uw arm wordt toegediend. Dit kan een warm gevoel door heel uw lichaam geven. Dat gevoel verdwijnt snel. Als u na de toediening van de contrastvloeistof andere bijwerkingen merkt (bijvoorbeeld jeuk, galbulten, kortademigheid), meld dit dan meteen aan het personeel.
Soms is het nodig om contrastvloeistof of lucht rechtstreeks in de darm te brengen. U krijgt dan van achteren, in de anus, een klein slangetje ingebracht, waarna de laborant wat contrastvloeistof of lucht inbrengt.