Vingergewrichts-prothese
De behandeling
De operatie vindt plaats in een dagopname, met een blockverdoving van de arm of onder algehele verdoving (narcose). Dit bespreekt de anesthesist met u.
De operatie gebeurt op de operatiekamer en duurt gemiddeld één uur. U krijgt tijdens de operatie antibiotica om een infectie rondom de prothese te voorkomen.
Er zijn verschillende typen gewrichtsprothesen (afb. 1). De plastisch chirurg zal met u bespreken welke prothese voor u het beste is.
Voor de behandeling
• Medicijnen
Voor de operatie mag u geen bloedverdunnende medicijnen gebruiken (zoals marcoumar, sintrom, aspirine, ascal). Bespreek dit minimaal twee weken voor de operatie met uw plastisch chirurg en de arts die de medicijnen heeft voorgeschreven.
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, zal de plastisch chirurg u vertellen, wanneer u voor de operatie tijdelijk moet stoppen met het innemen.
• Roken vergroot de kans op problemen bij de wondgenezing. Uw plastisch chirurg raadt u daarom aan om minstens zes weken voor de operatie volledig te stoppen met roken.
Onderzoek door de handtherapeuten
De handtherapeut kan vóór de operatie een handkrachtmeting bij u doen en de beweeglijkheid van uw vingers en de gewrichten onderzoeken. De plastisch chirurg zal u hiervoor verwijzen.
Gesprek met de anesthesioloog
De anesthesioloog bespreekt vooraf met u welke verdoving u krijgt.
De ingreep gebeurt onder blokverdoving (regionale verdoving, waarbij uw hele arm wordt verdoofd) of onder narcose (algehele verdoving).
Voorbereidingen thuis
• Neemt u alle medicijnen die u gebruikt, in de originele verpakking, mee naar het ziekenhuis op de dag van uw opname.
• Brengt u naast uw nachtkleding en toiletartikelen, ook pantoffels of slippers mee.
• Op de dag van operatie mag u geen bodylotion gebruiken.
• We vragen u uw sieraden thuis te laten en uw piercings uit te doen.
• Op de dag van de operatie mag u geen make-up en nagellak dragen.
• Als u kunstharsnagels draagt gelden de volgende regels. Zijn de kunstharsnagels blank gelakt, dan hoeft u ze niet te verwijderen. Zijn de kunstharsnagels niet blank gelakt, dan moet u één nagel per hand verwijderen.
• Houdt u er rekening mee dat u geen contactlenzen, bril, gehoorapparaten of kunstgebit mag dragen op de operatiekamer.
• We raden u aan om voor de eerste week na thuiskomst (zelf) hulp te regelen.
• Na de ingreep mag u niet zelfstandig autorijden. Zorg ervoor dat u vervoer naar huis heeft geregeld.
Nuchter zijn
Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in de folder ‘Anesthesie en pré-operatieve screening’.
De dag van de operatie
U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de verpleegafdeling. De verpleegkundige legt u de gang van zaken op de afdeling uit en controleert de gegevens die tijdens uw intakegesprek zijn genoteerd. Als u geen intakegesprek heeft gehad, stelt de verpleegkundige u nog een aantal vragen over uw gezondheid.
Op de afdeling wordt gemengd verpleegd. Dit betekent dat mannen en vrouwen op dezelfde kamer kunnen liggen.
Voor de operatie
De verpleegkundige geeft u voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (narcose). Dit heet de premedicatie. De premedicatie bestaat vaak uit een rustgevend medicijn en een pijnstiller. Daarna krijgt u een operatiehemd aan. De verpleegkundige brengt u daarna met bed naar de voorbereidingsruimte van de operatie afdeling.
Op de voorbereidingsruimte krijgt u een infuus en wordt u voor controle aangesloten op een monitor. Van hieruit wordt u naar de operatiekamer gebracht.
Tijdens de behandeling
Tijdens de operatie maakt de plastisch chirurg een snede van ongeveer 3 cm aan de rugzijde van de vinger.
Voor het plaatsen van de prothese in het gewricht van de vinger, wordt het versleten kraakbeen verwijderd. De prothese herstelt de stabiliteit en de beweeglijkheid van uw vingergewricht. Hoeveel van de beweeglijkheid er na de operatie terugkomt, is ook afhankelijk van de stijfheid van het gewricht vóór de operatie.
Wanneer de prothese in het gewricht is geplaatst, wordt de wond gehecht en krijgt u een gipsverband om uw hand en pols.
Na de behandeling
Na de operatie gaat u naar de verkoeverkamer (uitslaapkamer). Als u met een blockverdoving bent geopereerd, mag u vrijwel direct terug naar de verpleegafdeling. Als u onder narcose bent geopereerd, kunt u zodra u goed wakker bent en de controles goed zijn, terug naar de verpleegafdeling.
De verpleegkundige let op nabloeden van de wond. Als het nodig is, krijgt u medicijnen tegen de pijn en/of misselijkheid. Als u niet misselijk bent, mag u weer eten en drinken. U hoort van de verpleegkundige wanneer het infuus verwijderd mag worden.
Controle na de behandeling
Na de operatie, soms al een dag erna, maar meestal binnen één week, krijgt u een afspraak bij de handtherapeut. De handtherapeut neemt met u contact op om een afspraak te plannen. Ook indien u gips heeft zal de therapeut een aantal oefeningen en instructies geven om u zo goed mogelijk voor te bereiden voor de periode dat het gips van de hand/pols verwijderd mag worden.
Wondbehandeling
De verpleegkundige zal het gipsverband verwijderen en de wond controleren.
In de tweede week na uw operatie worden ook de hechtingen verwijderd door de verpleegkundige.
Afspraak (na de operatie) bij de plastisch chirurg
Als de handtherapie naar verwachting verloopt, zal de plastisch chirurg u zes weken na de operatie terug zien en een röntgenfoto (zie afb. 2) laten maken.
Mogelijke complicaties/risico's
Bij elke operatie bestaat een kans op complicaties. Zo kan er een infectie, een bloeding of een peesletsel optreden. Het kan gebeuren dat een prothese breekt of niet precies goed op zijn plek blijft zitten. Dan is er een hersteloperatie nodig.
In zeldzame gevallen kan een dystrofie (CRPS, Complex Regionaal Pijn Syndroom) ontstaan. Dit is een ‘overreactie’ van de wondgenezing. Hierdoor treedt een combinatie van pijn, stijfheid, verkleuring en zwelling op. Als dit vroeg wordt herkend, kan dit meestal goed behandeld worden.
Elke prothese heeft een beperkte levensduur. Hierdoor zal het nodig zijn om na jaren de prothese te vervangen in verband met slijtage van de prothese.
Het is nodig dat u een arts waarschuwt:
• Als de wond fors gaat bloeden;
• Bij toenemende pijn;
• Bij optreden van abnormale zwelling;
• Als u koorts heeft boven de 38.5°C;
• Als de pleisters gaan jeuken, ruiken of uitslag veroorzaken;
• Bij ongerustheid.
Tijdens kantooruren moet u contact opnemen met de polikliniek Plastische Chirurgie, tel. 0183-644692.
Buiten kantooruren moet u contact opnemen met Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis via het algemene nummer van het Beatrix ziekenhuis, tel. 0183 644444. De Spoedeisende Hulp neemt zo nodig contact op met de dienstdoende plastisch chirurg.
Leefregels na de behandeling
•De mate van napijn is voor iedereen anders. Meestal helpt het om tegen de pijn paracetamol in te nemen. De dosering staat in de bijsluiter. Uw plastisch chirurg zal indien nodig, andere pijnstillers voorschrijven.
• Tijdens het douchen moet u het gipsverband droog houden.
• Zolang u verband om uw arm heeft, mag u niet sporten of autorijden!
• Het is belangrijk dat u uw hand regelmatig hoog houdt. Gebruik hiervoor een mitella. Zo gaat u de zwelling van uw hand en arm zoveel mogelijk tegen.
• Zolang u gips om uw arm heeft, moet u hiermee rust houden. U mag niet zwaar tillen en geen (belastend) huishoudelijk werk doen.
Contact
In deze folder hebben wij u ingelicht over de operatie en de nabehandeling. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn. Ook komt deze informatie niet in plaats van een gesprek met uw arts. De plastisch chirurg zal steeds bereid zijn om u persoonlijk één en ander uit te leggen en op uw vragen in te gaan.
Uit deze folder kunt u geen garantie ontlenen betreffende resultaten. Garantie op de resultaten of op een ongestoord beloop kunnen wij u nimmer geven. Complicaties kunnen altijd optreden.
Soms is het noodzakelijk om een aanvullende operatie uit te voeren voor het verkrijgen van een goed eindresultaat.
Als u nog vragen heeft, kunt u telefonisch contact opnemen met de polikliniek Plastische Chirurgie, tel. 0183- 644697.