Urinekatheter
De behandeling
In overleg met uw arts is besloten bij u een urinekatheter in te brengen. Dit is een siliconen buisje, waardoor urine van uw blaas naar een urinezak loopt. De katheter zit met een opgeblazen ballonnetje vast in uw blaas. Deze folder informeert u over het inbrengen en omgaan met een urinekatheter. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.
Tijdens de behandeling
De urinekatheter kan op twee manieren worden ingebracht: via de plasbuis of via een opening in de buikwand. Als de katheter voor een korte periode nodig is, dan wordt deze via de plasbuis ingebracht. Is de katheter voor langere tijd nodig of is er een afwijking in de plasbuis, dan wordt deze rechtstreeks via de buikwand ingebracht. Deze katheter wordt de suprapubische- of buikkatheter genoemd. Onder 'Suprapubische katheter' leest u meer hierover.
Voor de behandeling
- U hoeft voor de ingreep niet nuchter te zijn;
- Eventuele bloedverdunnende medicijnen (zoals Sintrom, Marcoumar, Acetosal) worden in overleg met uw arts enige dagen van tevoren gestopt. Acetosal (Ascal) wordt meestal zeven dagen voor de ingreep gestopt;
- De ingreep vindt onder steriele omstandigheden plaats om infectie te voorkomen. Via de plasbuis wordt meestal een blaaskatheter ingebracht om de blaas te vullen;
- U krijgt antibiotica ter voorkoming van koorts of een urineweginfectie.
Als u deze behandeling onder sedatie ondergaat, dan vindt u hier meer informatie.
Tijdens de behandeling
- De ingreep vindt meestal plaats op de polikliniek onder plaatselijke verdoving. Het is belangrijk dat de blaas goed vol is. Na desinfectie van de buik wordt de huid verdoofd met een injectie.
- Daarna maakt de arts een kleine snee, de blaas wordt met een dikke naald aangeprikt. Dit geeft een sterke druk op de volle blaas. Om de naald zit een holle buis. Na het verwijderen van deze naald, kan de katheter via de holle buis rechtstreeks in de blaas worden geplaatst.
- Dan wordt de buis verwijderd en de ballon van de katheter opgeblazen om te voorkomen dat de katheter uit de blaas raakt. Soms wordt de katheter met een hechting vastgezet.
- Nadat de suprapubische katheter geplaatst is, wordt de katheter in de plasbuis verwijderd. Het wondje bij de suprapubische katheter wordt bedekt met een steriel gaas.
- De ingreep duurt ongeveer 15 minuten. Na de ingreep kunt u meteen naar huis of wordt u korte tijd voor observatie opgenomen in het ziekenhuis. Geadviseerd wordt voor begeleiding en vervoer te zorgen.
Mogelijke complicaties/risico's
Als u een katheter heeft, is het van belang dat u op de hoogte bent van het optreden van eventuele problemen:
- Lekkage van de katheter: Sommige patiënten met een katheter hebben last van urineverlies langs de katheter. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Meestal is er een knik in of afklemming van de afvoerende slang naar de katheterzak.
- Blaaskramp is dikwijls een reactie van het lichaam op de katheter. De behandeling van blaaskramp bestaat uit spasmeremmende medicijnen.
- Iedere patiënt met een katheter heeft bacteriën in de urine. Behandeling met antibiotica is echter alleen noodzakelijk als u tekenen van een infectie hebt (koorts of zeer troebele urine). Antibiotica moeten niet overmatig gebruikt worden in verband met resistentie.
- Verstopping van de katheter. Als de katheter niet meer functioneert, moet deze gespoeld worden. Als er dan nog geen doorgang is, moet de katheter verwisseld worden.
- Uitvallen van de suprapubische buikkatheter: Wanneer de katheter is uitgevallen, moet er zo snel mogelijk (ook in de nacht of in het weekend) een nieuwe katheter ingebracht worden, omdat het insteekkanaal vrij snel kan sluiten. Buiten kantoortijden kunt u in dit geval bellen met de huisartsenpost via (0183) 64 64 15.
Leefregels na de behandeling
Door de urinekatheter wordt urine afgevoerd naar buiten. De urine komt terecht in een speciale zak. Er kunnen twee verschillende urinezakken gebruikt worden. Het is ook mogelijk overdag de katheter af te sluiten met een speciaal kraantje. U dient de blaas in dat geval regelmatig leeg te maken. 's Nachts maakt u gebruik van een nachtzak.
Een kleine (dag)zak
Overdag gebruikt u een kleine zak. Deze kunt u aan het bovenbeen vastmaken. De banden om uw been mogen niet te strak zitten. Als u tintelingen of een doof gevoel in u been voelt, moet u de banden losser maken. De urinezak dient u om de 3 tot 4 uur (of, indien nodig, vaker) te legen. U kunt de zak een week gebruiken. Daarna neemt u een nieuwe urinezak.
Een grote (nacht)zak
's Nachts moet u een grote urinezak gebruiken. Hierin kan de urine van de hele nacht verzameld worden. ’s Ochtends kunt u de nachtzak loskoppelen, leegmaken, goed doorspoelen met kraanwater en laten drogen. Op deze wijze kunt u de nachtzak nog 6-7 nachten gebruiken, tenzij deze te vervuild wordt.
Als u naar huis gaat, krijgt u een startpakket mee. In het startpakket zitten 3 dagzakken en 3 nachtzakken. Wanneer u meer zakken nodig heeft, kunt u deze halen bij uw apotheek of bestellen via een groothandel. De verpleegkundige geeft u hierover advies.
Omgaan met de urinezak
Als u de zak wilt legen:
- Was uw handen met water en zeep;
- Draai het kraantje van de urinezak open;
- Laat de urinezak boven het toilet leeglopen;
- Sluit het kraantje van de urinezak;
- Maak de dop goed schoon met een doekje of papier;
- Was uw handen met water en zeep.
Als u de zak wilt verwisselen:
- Was uw handen met water en zeep;
- Open het kraantje van de urinezak;
- Laat de urinezak boven het toilet leeglopen;
- Verwissel de urinezak;
- Sluit de nieuwe urinezak goed aan;
- Was uw handen met water en zeep.
Tips
- Trek niet te hard aan de katheter;
- Zorg ervoor dat er geen spanning op de urinekatheter komt te staan;
- Zorg ervoor dat er geen knik in de urinekatheter komt. Anders kan de urine niet in de urinezak lopen;
- Laat de urinezak altijd lager dan de hoogte van uw blaas (onder de heupen). Als de zak hoger is, kan de urine niet weglopen;
- Sluit een nieuwe urinezak altijd goed aan. Dit voorkomt lekkage;
- Neem uw urinezak mee bij het uit bed komen;
- Nadat u ontlasting heeft gehad, moet de anus schoongemaakt worden. Veeg of was hierbij altijd van voren naar achteren;
- U kunt gewoon douchen met de katheter;
- Als uw urine troebel wordt, moet u extra drinken;
- Drink minstens twee liter per dag;
- Ga zorgvuldig en schoon met de katheter en urinezakken om. Laat de urinezak niet op de grond vallen en ga voorzichtig om met de slang van de katheter;
- Zorg voor een voorraad urinezakken.
Verwisselen van de katheter
De katheter wordt om de 6 á 8 weken verwisseld onder steriele omstandigheden. Dit gebeurt op de polikliniek Urologie. Meteen nadat de oude katheter is verwijderd, moet de nieuwe worden ingebracht omdat het insteekkanaal vrij snel kan sluiten. Als er veel steenaanslag op de katheter zit, kan de verwisseling soms beter vervroegd worden.
Spoelen van de blaas
Bij langdurig gebruik van een suprapubische katheter kan er in de blaas neerslag (slijm of gruis) ontstaan door afgestoten blaaswandslijmvlies en/of steenvorming. Om dit te voorkomen is het van belang dat u voldoende drinkt; in ieder geval meer dan 1½ liter per dag.
Zo nodig kan de blaas gespoeld worden. Dit is echter zeker niet voor iedereen noodzakelijk en gebeurt dan ook op advies van de uroloog of verpleegkundige. De frequentie van spoelen varieert van 1x per dag tot 2x per week, afhankelijk van de hoeveelheid neerslag in de blaas. De volgende middelen kunnen worden gebruikt: fysiologisch zout, solutio G en solutio R. Alle genoemde oplossingen zijn verkrijgbaar in wegwerpzakjes. De solutio G en solutio R zijn zure spoelmiddelen. Deze zijn in het algemeen beter in staat om vooral steenbeslag op te lossen. Niet iedereen verdraagt deze licht irriterende stoffen in de blaas even goed. Bij klachten zoals blaasirritatie moet u dan ook stoppen met deze spoelingen.
Contact
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen. Neem dan contact op met de polikliniek Urologie via telefoonnummer (0183) 64 42 65.