Polsartrodese
De behandeling
De pols wordt gevormd door het spaakbeen (radius) en de ellepijp (ulna) in de onderarm en acht handwortelbeentjes in de hand (zie afbeelding 1). De handwortelbeentjes zijn onderling met elkaar verbonden door gewrichtsbanden. Deze banden verstevigen de gewrichten tussen de handwortelbeentjes.
Pols slijtage
In een gezond gewricht zijn de uiteinden van de botten bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de pols soepel kan bewegen. Bij artrose (slijtage) slijt het kraakbeen en gaan de botten tegen elkaar wrijven. Er ontstaan (pijn)klachten en uiteindelijk gaat het gewricht kapot.
Oorzaken van slijtage
Er zijn verschillende aandoeningen die slijtage van de pols kunnen veroorzaken, zoals kraakbeen en stofwisselingsziekten en kraakbeenbeschadiging na een botbreuk. Reumapatiënten hebben vaak polsproblemen doordat de ontstekingen het kraakbeen kunnen aantasten. In sommige gevallen is de oorzaak van de polsslijtage onduidelijk.
Klachten
Bij een beschadigde of versleten pols kunnen de volgende klachten ontstaan:
- Pijn;
- Stijfheid;
- Soms een krakend geluid bij bewegen;
- Zwelling van het polsgewricht.
In de loop van de tijd kan er ook sprake zijn van:
- Bewegingsbeperkingen;
- Standsveranderingen;
- Instabiliteit.
Behandeling
- Niet-operatief
De niet-operatieve behandeling voor milde slijtage van de pols bestaat uit:
- Rust, houdings- en bewegingsadviezen, minder zware belasting, aanpassen van werkzaamheden;
- Spalk of brace (aangemeten door de handtherapeut);
- Pijn medicatie;
- Injecties met ontstekingsremmers (corticosteroïden).
- Operatief
Als bovenstaande behandelmogelijkheden niet voldoende blijken te zijn om de pijn te verminderen, kunt u in aanmerking komen voor een operatieve behandeling.
Mogelijke behandelingen
Als het kraakbeen van een pols ernstig beschadigd is of versleten, is het vervangen van het polsgewricht (door een prothese of kunst-gewricht) of het vastzetten (artrodese) van de pols soms een oplossing. De plastisch chirurg/handchirurg bespreekt met u welke behandeling bij u mogelijk is en het beste is voor de slijtage in uw polsgewricht.
De keuze welke operatie voor u het beste zal zijn, wordt bepaald door de uitgangssituatie, de ernst van de slijtage, de mate van belastende werkzaamheden (zwaar of licht werk/hobby) en uw klachten. De belangrijkste reden voor het vastzetten van het polsgewricht is om de pijn te verminderen. De pijn verdwijnt grotendeels na de operatie. U kunt tijdelijk wel een ander soort pijn voelen. Die zal in de loop van de tijd geleidelijk minder worden. Na het vastzetten van de pols (polsartrodese) is het buigen en strekken van uw pols niet meer mogelijk. Draaien van uw pols kan meestal wel.
De opname
De polikliniekassistente bespreekt met u de datum van uw opname voor de operatie. Ook krijgt u te horen op welke verpleegafdeling u wordt opgenomen. De dag voor uw opname belt u tussen 15.00 en 16.00 uur naar de afdeling waar u opgenomen wordt. U hoort dan het tijdstip van uw operatie en het tijdstip waarop u opgenomen wordt.
De dag van de operatie
U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de verpleegafdeling. De verpleegkundige legt u de gang van zaken op de afdeling uit en controleert de gegevens die tijdens uw intakegesprek zijn genoteerd. Als u geen intakegesprek heeft gehad, stelt de verpleegkundige u nog een aantal vragen over uw gezondheid.
Op de afdeling wordt gemengd verpleegd. Dit betekent dat mannen en vrouwen op dezelfde kamer kunnen liggen.
Vlak voor de operatie
De verpleegkundige geeft u voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (narcose). Dit heet de premedicatie. De premedicatie bestaat vaak uit een rustgevend medicijn en een pijnstiller. Daarna krijgt u een operatiehemd aan. De verpleegkundige brengt u daarna met bed naar de voorbereidingsruimte van de operatie afdeling. Op de voorbereidingsruimte krijgt u een infuus en wordt u voor controle aangesloten op een monitor. Van hieruit wordt u naar de operatiekamer gebracht.
De operatie
De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (narcose). De anesthesist zal dit met u bespreken. Een verdoving van alleen de arm (blockverdoving) is in de meeste gevallen niet mogelijk, omdat er voor het vastzetten van het polsgewricht vaak extra bot (uit de bekkenkam) nodig is.
De operatie duurt gemiddeld twee uur. U krijgt tijdens de operatie antibiotica om de kans op een infectie te verkleinen.
De plastisch chirurg/handchirurg maakt een snede over de bovenzijde van uw pols. Als u eerder aan uw pols bent geopereerd en een polsprothese (kunstgewricht) heeft, zal de prothese worden verwijderd.
Om het polsgewricht vast te zetten wordt gebruik gemaakt van een metalen plaat en schroefjes (zie afb. 2). Hiermee wordt het spaakbeen (radius) aan de middenhandsbeentjes bevestigd. In de meeste gevallen is hiervoor extra bot nodig zodat het bot goed vast kan groeien.
Vaak extra bot uit de bekkenkam nodig
Als er extra bot nodig is zal hiervoor wat bot uit uw heup (de bekkenkam) worden gebruikt. Dit geeft u geen beperking aan het bekken en is het niet nodig om met krukken te lopen na de operatie. In de wond van uw bekken zal er een drain worden achtergelaten. Dit is een dun slangetje dat er voor zorgt dat overtollig vocht en bloed wordt afgevoerd en niet in de wond achterblijft. De drain wordt meestal verwijderd voordat u naar huis gaat. De wond aan uw heup wordt in de meeste gevallen gehecht met oplosbare hechtingen.
Tijdens de operatie worden röntgenfoto’s van uw pols gemaakt om te controleren of de plaat en schroeven voldoende houvast hebben. Ook in uw pols een drain achtergelaten. De drain wordt verwijderd voordat u naar huis gaat.
Hechtingen en gipsverband
De wond wordt meestal gehecht met oplosbare hechtingen. Als de hechtingen niet oplosbaar zijn, worden deze na ongeveer tien tot veertien dagen verwijderd. Zodra de wond is gesloten, krijgt u op de operatiekamer een tijdelijk gipsverband om uw hand en pols.
Om u na de operatie een goede pijnstilling te kunnen geven, blijft u één nacht in het ziekenhuis.
Voor de behandeling
Medicijnen
Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Vertel dit dan aan uw plastisch chirurg/handchirurg. Hij bespreekt met u of en zo ja, hoe lang u voor de operatie hiermee tijdelijk moet stoppen.
Roken
Als u rookt vergroot dit de kans op problemen bij de wondgenezing. Uw plastisch chirurg raadt u daarom aan voor de operatie en minimaal zes weken na de operatie volledig te stoppen met roken.
Onderzoek door de handtherapeuten
De plastisch chirurg/handchirurg verwijst u naar de handtherapeut. De handtherapeut kan voor de operatie bepaalde onderzoeken doen, zoals het meten van de functionaliteit van de pols, hand en de vingergewrichten of het aanmeten van een brace of spalk voor de pols. Na de operatie zal de handtherapeut u begeleiden en instructies geven.
Gesprek met de anesthesioloog
De anesthesioloog bespreekt vooraf met u dat de operatie onder narcose (algehele anesthesie) zal plaatsvinden. In de meeste gevallen is een verdoving van alleen de arm (blockverdoving) niet mogelijk(lees meer hierover onder het kopje ‘De operatie’).
Gesprek met de intakeverpleegkundige
De verpleegkundige geeft u informatie over uw opname in het ziekenhuis. Als u zelf vragen heeft over uw operatie en uw opname, kunt u deze uiteraard ook stellen.
Voorbereiding thuis
- Neemt u alle medicijnen die u gebruikt, in de originele verpakking, mee naar het ziekenhuis op de dag van uw opname.
- Brengt u naast uw nachtkleding en toiletartikelen, ook pantoffels of slippers mee.
- Op de dag van operatie mag u geen bodylotion gebruiken.
- We vragen u uw sieraden thuis te laten en uw piercings uit te doen.
- Op de dag van de operatie mag u geen make-up en nagellak dragen.
- Als u kunstharsnagels draagt, gelden de volgende regels. Zijn de kunstharsnagels blank gelakt, dan hoeft u ze niet te verwijderen. Zijn de kunstharsnagels niet blank gelakt, dan moet u één nagel per hand verwijderen.
- Houdt u er rekening mee dat u geen contactlenzen, bril, gehoorapparaten of kunstgebit mag dragen op de operatiekamer.
- We raden u aan om voor de eerste week na thuiskomst (zelf) hulp te regelen.
- Na de ingreep mag u niet zelfstandig autorijden. Zorg ervoor dat uw vervoer naar huis is geregeld.
Nuchter zijn
Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in de folder ‘Anesthesie en pré-operatieve screening’.
Na de behandeling
Na de operatie gaat u naar de verkoeverkamer (uitslaapkamer). Zodra u goed wakker bent en de controles goed zijn, kunt u terug naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige let onder andere op het nabloeden van de wond(en). Als het nodig is, krijgt u medicijnen tegen de pijn en/of misselijkheid. Zodra u niet (meer) misselijk bent, mag u weer eten en drinken. U hoort van de verpleegkundige wanneer het infuus verwijderd mag worden.
Om trombose te voorkomen, krijgt u soms na de operatie een injectie met een bloedverdunnend medicijn. Dit is meestal alleen nodig als u onder narcose geopereerd bent.
Controles na de operatie
Na de operatie wordt u in de eerste week gezien door de handtherapeut. De handtherapeut neemt contact met u op om een afspraak in te plannen. In sommige gevallen is het nodig dat u ook bij de verpleegkundige op de polikliniek Plastisch Chirurgie een afspraak krijgt. Dit zal met u besproken worden.
De handtherapeut geeft u instructies over wat u wel en niet met uw vingers en arm mag doen en hoe u zoveel mogelijk de eventuele zwelling van de pols kunt voorkomen. Op deze manier wordt u zo goed mogelijk voorbereid op de periode dat het gips mag worden verwijderd.
Wondcontrole - pols
Afhankelijk van de mate van zwelling wordt het gipsverband na gemiddeld zeven tot tien dagen vervangen voor een nieuw gips. De handtherapeut zal hiervoor verwijzen naar de gipskamer. De wond wordt vrijwel altijd met oplosbare hechtingen gesloten. Wanneer de wondgenezing zonder problemen verloopt zal er een nieuw gips om de pols worden aangemeten.
Wondbehandeling - bekken
Als er bot uit de bekkenkam is gebruikt, zal de wond aan uw bekken gecontroleerd worden door de verpleegkundige op de polikliniek Plastische Chirurgie.
Wij vragen u hiervoor zelf een afspraak te maken met de polikliniek Plastische Chirurgie. Zo kunt u proberen uw afspraken bij de handtherapeut te combineren met de afspraak bij de verpleegkundige van de polikliniek Plastische Chirurgie.
Gips
Zodra uw hand en pols minder gezwollen zijn, wordt het tijdelijke gipsverband vervangen voor een op maat gemaakt gips. De handtherapeut verwijst u hiervoor naar de gipskamer in het ziekenhuis. Nadat u een nieuw gips om de pols heeft gekregen zal u aansluitend een afspraak bij de handtherapeut hebben. De handtherapeut zal o.a. bespreken wat u wel en niet met het gips mag doen (bijvoorbeeld bepaalde werkzaamheden, autorijden etc.) en zal met u bespreken wanneer u voor controle moet komen.
In totaal (vanaf de operatie gemeten) krijgt u zes weken gips om uw hand en pols. Indien u een kortere periode gips nodig heeft, bespreekt de plastisch chirurg/handchirurg dit met u. Uw vingers en de elleboog zitten niet in het gips. Als het bot nog onvoldoende is vastgegroeid, is er soms een langere periode gips nodig. De plastisch chirurg/handchirurg bespreekt dit met u tijdens de controleafspraak op de polikliniek.
Afspraak bij de plastisch chirurg/handchirurg
Als de handtherapie volgens verwachting verloopt, komt u zes weken na uw operatie voor controle terug bij de plastisch chirurg/ handchirurg. Als u minder dan zes weken gips nodig heeft, bespreekt de plastisch chirurg/handchirurg dit met u en ziet u zo nodig eerder voor controle op de polikliniek terug.
Voorafgaand aan de afspraak bij de plastisch chirurg/handchirurg kunt u bij de gipskamer het gips laten openen en daarna naar de röntgenafdeling voor een controlefoto van de pols (voor de foto moet het gips verwijderd zijn). Na het maken van de röntgenfoto beoordeelt de plastisch chirurg/handchirurg de foto en bespreekt met u of het gips er definitief af mag. Aansluitend aan de controleafspraak bij de plastisch chirurg/ handchirurg moet u ook voor controle naar de handtherapeut.
Mogelijke complicaties/risico's
Bij elke handoperatie kunnen complicaties voorkomen zoals bloeduitstortingen, vertraagde wondgenezing en infectie. Het gevoel in de hand/vinger kan tijdelijk gestoord zijn. Andere problemen die kunnen optreden zijn: hypertroof (overmatig) littekenweefsel, krachtsverlies, pijn, gevoelsverlies of een combinatie hiervan.
In zeldzame gevallen kan een dystrofie (CRPS, Complex Regionaal Pijn Syndroom) ontstaan. Dit is een ‘overreactie’ van de wond- genezing. Hierdoor treedt een combinatie van pijn, stijfheid, verkleuring en zwelling op. Dit kan goed behandeld worden, als dit vroegtijdig wordt herkend.
Specifiek voor het vastzetten van de pols kan het voorkomen dat de botdelen niet goed aan elkaar vastgroeien, ondanks de operatie. Hierdoor kan pijn en/of krachtsverlies van de pols ontstaan.
Dit probleem kan zich voordoen bij alle botbreuken of operaties waarbij botdelen aan elkaar moeten groeien. Hoe snel en goed het bot vastgroeit, is voor de operatie niet exact te voorspellen.
Er kan stijfheid met een bewegingsbeperking ontstaan als gevolg van verklevingen van de pezen in het litteken. In zeldzame gevallen komt het voor dat de plaat of een van de schroeven breekt, of dat er een beschadigingen (scheur) aan de pees ontstaat door één van de schroeven.
In sommige gevallen kan hierdoor een aanvullende behandeling of operatie nodig zijn.
Leefregels na de behandeling
- De mate van napijn is voor iedereen anders. Meestal helpt het om tegen de pijn paracetamol in te nemen. De dosering staat in de bijsluiter. Uw plastisch chirurg zal indien nodig, andere pijnstillers voorschrijven.
- Tijdens het douchen moet u het gipsverband droog houden.
- Als u ook aan uw bekken bent geopereerd: de huidkleurige hechtpleister mag tijdens het douchen wel nat worden.
- Zolang u verband of gips om uw arm heeft, mag u niet sporten of autorijden!
- Het is belangrijk dat u uw hand regelmatig hoog houdt. Gebruik hiervoor een mitella. Zo gaat u de zwelling van uw hand en arm zoveel mogelijk tegen.
- Zolang u gips om uw arm heeft, moet u hiermee rust houden. U mag niet tillen en geen (belastend) huishoudelijk werk doen.
Een arts waarschuwen
Het is nodig dat u een arts waarschuwt:
- Als de wond fors gaat bloeden
- Bij toenemende pijn
- Bij optreden van abnormale zwelling of roodheid op de plaats van de wond • Als u koorts heeft boven de 38.5°C of koude rillingen
- Als de pleisters gaan jeuken, ruiken of uitslag veroorzaken
- Bij ongerustheid
Tijdens kantooruren moet u contact opnemen met de polikliniek Plastische Chirurgie, tel. (078) 652 32 66.
Buiten kantooruren moet u contact opnemen met Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis via het algemene nummer van het Albert Schweitzer ziekenhuis, tel. (078) 654 11 11. De Spoedeisende Hulp neemt zo nodig contact op met de dienstdoende plastisch chirurg.
Contact
In deze folder hebben wij u ingelicht over de operatie en de nabehandeling. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn. Ook komt deze informatie niet in plaats van een gesprek met uw arts. De plastisch chirurg/handchirurg zal steeds bereid zijn om u persoonlijk één en ander uit te leggen en op uw vragen in te gaan.
Uit deze folder kunt u geen garantie ontlenen betreffende resultaten. Garantie op de resultaten of op een ongestoord beloop kunnen wij u nimmer geven. Complicaties kunnen altijd optreden. Soms is het noodzakelijk om een aanvullende operatie uit te voeren voor het verkrijgen van een goed eindresultaat.
Heeft u na het lezen van de folder nog vragen? Belt u dan gerust naar de polikliniek Plastische Chirurgie, tel. (078) 652 32 66. We beantwoorden uw vragen graag. De polikliniek voor Hand en Pols Chirurgie is onderdeel van het specialisme Plastische Chirurgie.
Bron: deze tekst is afkomstig van het Albert Schweitzer ziekenhuis en waar nodig aangepast aan de situatie in het Beatrixziekenhuis (Rivas).