Nierstenen verwijderen via de rug (percutane niersteenverwijdering)
De behandeling
Onderzoek heeft aangetoond dat er een steen aanwezig is in uw nier. In overleg met uw arts is besloten deze steen via een operatie te verwijderen. De operatietechniek die gebruikt wordt, heet percutane niersteenverwijdering. De redenen om de niersteen te verwijderen, kunnen verschillend zijn. U kunt bijvoorbeeld last hebben van heftige pijnaanvallen, maar ook kan er sprake zijn van een stuwing van de nier, infecties of een verminderde functie van de nier.
Hier leest u een globaal overzicht van de gang van zaken bij de percutane niersteenverwijdering. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor iedereen anders kan zijn.
De percutane niersteenverwijdering
Bij een percutane niersteenverwijdering wordt de nier door de huid van de rug (=percutaan) aangeprikt met een naald. Daarna wordt een hol buisje met een diameter van ongeveer 1 centimeter in de nier gebracht. Via dit buisje kan de steen met behulp van speciale instrumenten verwijderd worden. Het voordeel van deze operatie is dat er slechts een klein litteken (ter grootte van het holle buisje) ontstaat.
Algemeen
Deze tekst informeert u over de percutane niersteenverwijdering. Het is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw behandelend arts. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven tot een andere gang van zaken. Uw arts zal dit aan u laten weten.
Voor de behandeling
Eventuele bloedverdunnende medicijnen (zoals Acenocoumarol, Sintrom, Marcoumar, Acetosal) worden in overleg met uw arts enige dagen van tevoren gestopt. Acetosal (Ascal) wordt meestal 7 dagen voor de ingreep gestopt. Meestal wordt u op de dag van de operatie opgenomen. U moet dan nuchter naar het ziekenhuis komen. Zie hiervoor de nuchterheidscriteria.
Tijdens de behandeling
De operatie vindt plaats onder algehele narcose. Eerst kijkt de arts via de plasbuis in de blaas (cystoscopie). Er wordt een dun hol buisje in de blaas gebracht waardoor de arts met speciale instrumenten kan kijken. Een dun slangetje wordt in de urineleider (ureter) opgeschoven tot in de nier. Dit slangetje (ureterkatheter) komt via de plasbuis naar buiten. De instrumenten worden uit de blaas genomen en de ureterkatheter wordt bevestigd aan een blaaskatheter. Zo wordt voorkomen, dat er steenmateriaal in de urineleider terechtkomt.
Vervolgens wordt u op uw buik gedraaid. Met behulp van echo- en röntgenapparatuur wordt via uw rug een slangetje in de nier gebracht. Hierna wordt deze opening opgerekt zodat een buisje kan worden ingebracht.
Via dit buisje kan de arts de steen met speciale instrumenten verwijderen. Wanneer de steen groter is dan de doorsnede van de buis, dan moet de steen eerst verkleind worden. Dit gebeurt met een soort boorhamertje met een heel lange boor (als een breinaald). Daarna worden de deeltjes weggenomen.
Omdat de urine na de ingreep meestal bloederig is, wordt na verwijdering van de steen de holle buis vervangen door een nierkatheter (nefrostomie-katheter). Via dit slangetje wordt de urine naar buiten toe afgevoerd.
Afgietselsteen
Het kan zijn dat de steen zo groot is dat hij een groot gedeelte van het verzamelsysteem in de nier opvult. Men spreekt dan van een afgietselsteen. De complete steen kan niet altijd in een keer worden verwijderd. De reststenen worden dan meestal door de niersteenvergruizer verkleind. Daarna kunt u de kleinere deeltjes uitplassen. Soms is een tweede percutane behandeling nodig.
Na de behandeling
Na de operatie wordt er soms nog een röntgenfoto gemaakt. Als blijkt dat er geen steenresten in de urineleider of nier achtergebleven zijn, worden de blaas- en ureterkatheter verwijderd. Soms wordt er na de operatie nog een röntgenfoto gemaakt met contrastvloeistof, die via de nefrostomie-katheter wordt ingebracht.
Meestal mag u na 3 à 4 dagen naar huis. Bij uw ontslag krijgt u een afspraakkaart mee voor een controlebezoek op de polikliniek.
Soms is het nodig dat de nefrostomie-katheter wat langer blijft zitten, bijvoorbeeld als er een steentje achtergebleven is. Dan kan het zijn, dat u tijdelijk met de nefrostomie naar huis gaat. U krijgt dan materiaal mee om uw nefrostomie te verzorgen. Het is ook mogelijk om hulp van de wijkverpleegkundige te vragen.
Na enige weken komt u ter controle bij uw arts. Meestal wordt er dan een röntgenfoto of echo gemaakt.
Mogelijke complicaties/risico's
Klachten
Na de operatie kunt u pijn voelen in het gebied van de nier. Er kunnen nog kleine steendeeltjes via de urineleider naar de blaas gaan. Hierdoor kunnen pijn en krampen ontstaan. Meestal verdwijnen deze klachten vanzelf. Soms is een pijnstiller nodig.
Bij koorts boven de 38,5°C moet u contact opnemen met uw behandelend arts.
Mogelijke complicaties
Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Bij een percutane niersteenverwijdering zijn de volgende complicaties mogelijk:
- Soms lukt het niet de nier op de juiste manier aan te prikken en om de steen te bereiken. In zeldzame gevallen is het dan alsnog noodzakelijk een open chirurgische ingreep te verrichten. Bij deze ingreep is de wond veel groter omdat de nier wordt blootgelegd;
- Bij het maken van het kanaal tussen de rughuid en de nier met de naald komt het heel soms voor dat andere weefsels geraakt worden. Er kan bijvoorbeeld een bloeding ontstaan of een darm geraakt worden. Ook in dat geval is alsnog een open chirurgische operatie noodzakelijk;
- Er bestaat een kans op een urineweginfectie. Om dit te voorkomen wordt tijdens en na de operatie antibiotica gegeven;
- Kleine deeltjes van de steen kunnen in de urineleider komen. Meestal verdwijnen zij spontaan uit het lichaam, maar soms moeten zij later verwijderd worden.
Deze complicaties zijn zeldzaam.
Leefregels na de behandeling
Nadat een steen is uitgeplast of door uw uroloog is verwijderd rijzen altijd vragen:
- Hoe komt het dat ik een steen kreeg?
- Hoe groot is de kans dat ik ooit nog eens een steen krijg?
- Hoe kan ik voorkomen dat zich een nieuwe steen vormt?
Hoe komt het dat u een niersteen kreeg?
Als het goed is dan is uw niersteen op zijn samenstelling onderzocht. Bijzondere steensoorten hebben meestal ook een bijzondere oorzaak en de behandeling daarvan komt ter sprake bij uw uroloog.
Bevat uw steen vooral calcium-oxalaat, zoals de meeste stenen, dan is de oorzaak meestal een combinatie van factoren, familair, te weinig drinken , abnormaal eten.
Hoewel de meeste Nederlanders ongeveer hetzelfde eten, maakt niet iedereen een niersteen. Vaak wordt gezien dat niersteenvorming familiair is. Dit wijst erop dat de urinesamenstelling te weinig of niet goed functionerende kristalgroeiremmende stoffen (eiwitten en/of zuren) bevat. Wanneer er per dag te weinig wordt gedronken (minder dan 1,5 liter) is de kans dat dit leidt tot steenvorming nog groter. Abnormale eetgewoonten kunnen de aanmaak van nierstenen ook beinvloeden.
Hoe groot is de kans dat u ooit nog eens een niersteen krijgt?
De kans op een nieuwe niersteen hangt af van de steensamenstelling en de onderliggende oorzaak.
Patienten met een aangetoonde oorzaak voor hun steenvorming of met bloedverwanten die ook nierstenen aanmaken, hebben vrij grote kans dat zij later nog eens last van een niersteen krijgen.
Wanneer u een “gewone” calcium-oxalaat steen hebt gehad en daarna geen maatregelen ter voorkoming van een nieuwe steen hebt genomen, is er 40% kans dat u in 10 jaar tijd een nieuwe steen aanmaakt.
Indien u de onderstaande adviezen opvolgt halveert u waarschijnlijk de kans op een nieuwe steen.
Hoe kunt u voorkomen dat zich een nieuwe steen vormt?
Er zijn een aantal adviezen om nierstenen te helpen voorkomen. Een streng dieet is bijna nooit nodig, eet gezond, drink voldoende.
- Drink zoveel dat u 2,5 liter urine per 24 uur produceert. Drink ook tijdens de maaltijd en vlak voor het slapen. Direct na de maaltijd en ’s nachts is de urine het meest geconcentreerd waardoor makkelijker stenen kunnen ontstaan. Drink bij voorkeur water, vermijd grote hoeveelheden sterke thee, ijsthee, melk en zoete dranken. Sappen van citrusvruchten zijn wel aan te bevelen.
- Beperk dierlijk eiwit. Dierlijk eiwit zit in vlees, vleeswaren en zuivelproducten. Geadviseerd wordt om 3x per week vlees bij de maaltijd te gebruiken. U heeft voor een gezond dieet slechts 100 gram eiwit per dag nodig.
- Beperk zout dat u toevoegt aan het eten en vermijd zoute etenswaren zoals zoutjes, ingeblikt eten als soepen, kant en klare maaltijden etc.
- Gebruik een matige hoeveelheid zuivelproducten.
Heeft u een “gewone” calcium-oxalaat niersteen aangemaakt dan geldt nog dat u voeding met veel oxalaat beter kunt mijden. Dit advies geldt ook als er sprake is van andere soorten nierstenen. Veel oxalaat zit in:
- verse bladgroenten, spinazie, postelein, zuring, andijvie, rabarber;
- knolgroenten zoals bieten raapstelen, knolselderij; sterke zwarte thee en ijsthee;
- cacao, chocolade en chocoladeproducten;
- sojabonen en alles waarin sojameel is verwerkt
Wanneer er bij u sprake is geweest van een zeldzame steensoort dan krijgt u een aanvullend dieetadvies van uw uroloog.
Contact
Ervaart u binnen 72 uur na ontslag uit het ziekenhuis lichamelijke klachten of heeft u vragen, bel dan met de polikliniek Urologie via (0183) 64 42 65. De afdeling is bereikbaar tussen 08.00 en 17.00 uur. Buiten deze tijden kunt u bellen met de afdeling Urologie via (0183) 64 30 14.