Nierstenen verwijderen via blaas en urineleider met lasertechniek
De behandeling
Onderzoek heeft aangetoond dat er een niersteen aanwezig is in uw nier of urineleider. In overleg met uw arts is besloten deze steen via een operatie (uretero-renoscopie) te verwijderen.
Als de steen zo groot is dat deze de afvoer van urine verhindert, wordt meestal gekozen voor uretero-renoscopie, omdat de kans op infecties of een verminderde nierfunctie bestaat. Een andere reden voor een uretero-renoscopie kunnen heftige aanvallen van buikpijn zijn, die langere tijd bestaan.
U krijgt hier een globaal overzicht van de gang van zaken bij een uretero-renoscopie met lasertechniek. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.
De uretero-renoscopie met lasertechniek
De urineleider (ureter) is de afvoerende buis tussen de nier en de blaas. Het zorgt voor het transport van de urine van nier naar blaas. Als er een klein steentje in de urineleider zit, wordt dit over het algemeen vanzelf uitgeplast. Bij een grotere steen kan een ingreep nodig zijn. De steen wordt vergruist en/of verwijderd door een operatie. De operatie noemen we uretero-renoscopie met lasertechniek.
Bij deze ingreep brengt de arts een dun hol buisje (uretero-renoscoop) via de plasbuis en blaas in de urineleider of tot in de nier. Als de uretero-renoscoop op de plaats van de steen is, wordt de steen met speciale instrumenten verwijderd of met behulp van lasertechniek verpulverd. De instrumenten die worden gebruikt zijn uiterst flexibel, waardoor alle plaatsen in de nier kunnen worden bereikt. De kans van slagen is hierdoor erg groot.
Algemeen
Deze informatie over de uretero-renoscopie met lasertechniek is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw arts. Bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven tot een andere gang van zaken. Uw arts zal dit aan u laten weten.
Voor de behandeling
Op de polikliniek pre-operatieve screening heeft u een gesprek met een verpleegkundige gehad. De verpleegkundige noteert gegevens die van belang zijn voor uw behandeling in het ziekenhuis. Verder krijgt u aanvullende informatie over de operatie en instructies voor de opname. Bent u niet op de polikliniek pre-operatieve screening geweest, dan heeft u op de dag van opname een opnamegesprek met een verpleegkundige.
- U moet nuchter zijn, tenzij anders is afgesproken. Zie hiervoor de nuchterheidscriteria.
- Op de polikliniek pre-operatieve screening heeft u de anesthesioloog bezocht. Uw gezondheid en eventueel medicijngebruik wordt in kaart gebracht. U krijgt voorlichting over de verdoving en pijnbestrijding na de operatie. De anesthesioloog spreekt, als u dat wilt, slaapmedicatie af voor de nacht voor de ingreep en rustgevende medicatie op de dag van de operatie. Bent u niet op de polikliniek pre-operatieve screening geweest, dan komt de anesthesioloog bij u langs en informeert u over de verdoving en pijnbestrijding.
- De verpleegkundige maakt u wegwijs op de afdeling en begeleidt u naar uw kamer.
- Er wordt op de afdeling radiodiagnostiek een röntgenfoto gemaakt om de precieze plaats van de steen vast te stellen.
- Na de operatie krijgt u een injectie ter voorkoming van trombose. U krijgt dit vanaf nu elke avond tot u voldoende in beweging bent.
Tijdens de behandeling
De operatie vindt plaats onder regionale verdoving. U ligt op de rug met opgetrokken benen in de beensteunen. De uretero-renoscoop wordt via de plasbuis en blaas door de opening van de ureter geleid. De uretero-renoscoop wordt voortdurend met spoelvloeistof doorstroomd om de urineleider wijder te maken. Met speciale instrumenten kan de arts de steen soms in zijn geheel verwijderen. Soms moet de steen eerst verkleind worden. Dit gebeurt met lasertechniek, waarna de kleine deeltjes van de steen verwijderd worden.
Over het algemeen wordt tijdens de operatie röntgendoorlichting gebruikt. Soms wordt contrastmiddel ingespoten om de urineleider en steen af te beelden. Als de steen is verwijderd, wordt soms een dun slangetje in de urineleider achtergelaten (ureterkatheter) om de afvoer van urine te vergemakkelijken en buikkrampen te voorkomen. Meestal wordt een blaaskatheter geplaatst.
Wanneer steen of vloed langer gaat duren, wordt een Dubbel J-katheter ingebracht. Dit is een katheter die vanuit de nier, via de urineleider tot in de blaas zit.
Na de behandeling
Na de operatie wordt er vaak nog een röntgenfoto gemaakt. Als blijkt dat er geen steenresten achtergebleven zijn, dan worden de blaas- en ureterkatheter verwijderd.
De urine kan geruime tijd na de ingreep wat bloederig zijn. Het is ook mogelijk dat u nog wat reststeentjes uitplast. Dit kan soms zeer pijnlijk zijn. Na de ingreep kunnen ook hevige buikkrampen optreden. Meestal verdwijnt dit binnen enkele dagen, soms is een pijnstiller nodig. Als u koorts heeft boven de 38,5°C moet u contact opnemen met uw arts.
Volgens afspraak komt u ter controle bij uw arts. Deze zal waarschijnlijk een echo of een röntgenfoto maken om het resultaat te beoordelen.
Het eventueel geplaatste JJ-catheter wordt op de polikliniek via cystoscopie met een speciaal tangetje uit de ureter verwijderd wanneer de stenen weg zijn en de afvloed goed is.
Mogelijke complicaties/risico's
Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Bij een uretero-renoscopie zijn de volgende complicaties mogelijk:
- De uretero-renoscoop kan niet altijd gemakkelijk in de urineleider worden gebracht, omdat deze soms is vernauwd of gekronkeld. Hierdoor kan de wand van de urineleider beschadigen. In dit geval wordt de ingreep gestopt, omdat de spoelvloeistof die nodig is om de urineleider te verwijden, buiten de urineleider kan komen;
- er bestaat een kans op een urineweginfectie. Om dit te voorkomen wordt tijdens en na de operatie soms antibiotica gegeven;
- soms ontstaat een vernauwing van de plasbuis of de urineleiders.
Deze complicaties zijn zeldzaam.
Leefregels na de behandeling
Nadat een steen is uitgeplast of door uw uroloog is verwijderd rijzen altijd vragen:
- Hoe komt het dat ik een steen kreeg?
- Hoe groot is de kans dat ik ooit nog eens een steen krijg?
- Hoe kan ik voorkomen dat zich een nieuwe steen vormt?
Hoe komt het dat u een niersteen kreeg?
Als het goed is dan is uw niersteen op zijn samenstelling onderzocht. Bijzondere steensoorten hebben meestal ook een bijzondere oorzaak en de behandeling daarvan komt ter sprake bij uw uroloog.
Bevat uw steen vooral calcium-oxalaat, zoals de meeste stenen, dan is de oorzaak meestal een combinatie van factoren, familair, te weinig drinken , abnormaal eten.
Hoewel de meeste Nederlanders ongeveer hetzelfde eten, maakt niet iedereen een niersteen. Vaak wordt gezien dat niersteenvorming familiair is. Dit wijst erop dat de urinesamenstelling te weinig of niet goed functionerende kristalgroeiremmende stoffen (eiwitten en/of zuren) bevat. Wanneer er per dag te weinig wordt gedronken (minder dan 1,5 liter) is de kans dat dit leidt tot steenvorming nog groter. Abnormale eetgewoonten kunnen de aanmaak van nierstenen ook beinvloeden.
Hoe groot is de kans dat u ooit nog eens een niersteen krijgt?
De kans op een nieuwe niersteen hangt af van de steensamenstelling en de onderliggende oorzaak.
Patienten met een aangetoonde oorzaak voor hun steenvorming of met bloedverwanten die ook nierstenen aanmaken, hebben vrij grote kans dat zij later nog eens last van een niersteen krijgen.
Wanneer u een “gewone” calcium-oxalaat steen hebt gehad en daarna geen maatregelen ter voorkoming van een nieuwe steen hebt genomen, is er 50% kans dat u in 10 jaar tijd een nieuwe steen aanmaakt.
Indien u de onderstaande adviezen opvolgt halveert u waarschijnlijk de kans op een nieuwe steen.
Hoe kunt u voorkomen dat zich een nieuwe steen vormt?
Er zijn een aantal adviezen om nierstenen te helpen voorkomen. Een streng dieet is bijna nooit nodig, eet gezond, drink voldoende.
- Drink zoveel dat u 2,5 liter urine per 24 uur produceert. Drink ook tijdens de maaltijd en vlak voor het slapen. Direct na de maaltijd en ’s nachts is de urine het meest geconcentreerd waardoor makkelijker stenen kunnen ontstaan. Drink bij voorkeur water, vermijd grote hoeveelheden sterke thee, ijsthee, melk en zoete dranken. Sappen van citrusvruchten zijn wel aan te bevelen.
- Beperk dierlijk eiwit. Dierlijk eiwit zit in vlees, vleeswaren en zuivelproducten. Geadviseerd wordt om 3x per week vlees bij de maaltijd te gebruiken. U heeft voor een gezond dieet slechts 100 gram eiwit per dag nodig.
- Beperk zout dat u toevoegt aan het eten en vermijd zoute etenswaren zoals zoutjes, ingeblikt eten als soepen, kant en klare maaltijden etc.
- Gebruik geen overmatige hoeveelheden zuivelproducten.
Heeft u een “gewone” calcium-oxalaat niersteen aangemaakt dan geldt nog dat u voeding met veel oxalaat beter kunt mijden. Dit advies geldt ook als er sprake is van andere soorten nierstenen. Veel oxalaat zit in:
- verse bladgroenten, spinazie, postelein, zuring, andijvie, rabarber;
- knolgroenten zoals bieten raapstelen, knolselderij;
- sterke zwarte thee en ijsthee;
- cacao, chocolade en chocoladeproducten;
- sojabonen en alles waarin sojameel is verwerkt
- Wanneer er bij u sprake is geweest van een zeldzame steensoort dan krijgt u een aanvullend dieetadvies van uw uroloog.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek urologie. Bereikbaar tijdens kantooruren via telefoonnummer (0183) 64 42 65.