MS - Middelen die de ziekte afremmen
In 1996 is het eerste middel op de markt gekomen dat MS afremt, althans bij een deel van de mensen. Het is een middel dat de patiënt bij zichzelf moet injecteren. We hebben het over Bèta-Interferon, al snel gevolgd door Avonex en Rebif en nog iets later door Glatirameracetat (Copaxone). Vanaf 2011 kwamen er nieuwe medicijnen op de markt. Geen injecteerbare middelen maar tabletten of medicatie per infuus. Daar zitten ook zogenoemde 'tweedelijns' medicijnen bij. Dat betekent dat de arts die pas mag voorschrijven nadat gebleken is dat een eerstelijns medicijn niet werkt. Hiervoor zijn verschillende opties. Hierover leest u ook meer in dit overzicht.
21 februari 2022: onderstaande lijst wordt bijgewerkt en is op dit moment onvolledig.
Interferon-bèta
Interferonen zijn natuurlijke eiwitten die door het lichaam zelf worden aangemaakt. Zij spelen een rol bij het afweersysteem en bij bestrijding van ziekten. Er zijn verschillende interferonen waarvan bijvoorbeeld gamma-interferon heeft bewezen een negatieve uitwerking op MS te hebben, terwijl alpha-interferon geen effect heeft op MS.
Interferon-bèta blijkt wel effect te hebben en daarop is de aandacht voor onderzoek bij MS dan ook gevestigd. Inmiddels zijn er verschillende interferonen geregistreerd als medicijn voor het gebruik bij MS. Interferon bèta-1b (Betaferon) en Interferon bèta-!a (Avonex en Rebif). Een deel van de mensen die interferon beta (Avonex, Betaferon of Rebif) gebruiken, ontwikkelt antistoffen tegen interferon beta. Dit komt doordat het afweersysteem de toegediende interferon als 'lichaamsvreemd' beschouwt. Het wordt steeds duidelijker dat deze antistoffen ervoor kunnen zorgen dat de interferon beta minder effect heeft. Dit kan een verklaring zijn voor het feit dat sommige mensen die interferon beta gebruiken toch nog schubs krijgen. Recente onderzoeken laten zien dat mensen met antistoffen niet veel baat meer hebben van de interferon, en dus mogelijk beter zouden kunnen overstappen op andere medicijnen.
Betaferon (interferon bèta-1b)
Betaferon moet je om de andere dag onderhuids inspuiten en daarvoor zijn autoinjectors beschikbaar. Ongeveer 80 procent van de gebruikers heeft last van reacties op de injectieplaats. De huid kan gezwollen, rood en pijnlijk worden. Andere bijwerkingen die voorkomen zijn: grieperig gevoel, moeheid, menstruatiestoornissen en depressie. De bijwerkingen nemen dikwijls na drie maanden af en zij verminderen als daarnaast paracetamol of ibuprofen wordt gebruikt. Betaferon hoef je niet koel te bewaren tenzij de temperatuur boven de 25 graden uitkomt.
Betaferon wordt voorgeschreven aan mensen met de relapsing remitting vorm van MS. Het middel vermindert het aantal en de ernst van een schub met 30 tot 33 procent en houdt fysieke verslechteringen enigszins tegen. De ontstekingen die te zien zijn op de MRI nemen duidelijk af. Betaferon is ook geregistreerd voor de behandeling van mensen die slechts één aanval hebben doorgemaakt en die een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van klinisch definitieve MS.
Avonex (interferon-bèta-1a)
Zoals gezegd bestaan er verschillende interferonen. Betaferon heeft als basis interferon bèta-1b, terwijl Avonex en Rebif als basis interferon-bèta-1a hebben. Interferon-bèta-1a is gemaakt van een kweek van zoogdiercellen en heeft dezelfde samenstelling als het menselijk product. Avonex van de firma Biogen, is sinds 1997 in Nederland toegestaan.
Avonex moet je eenmaal per week in een spier inspuiten. De voorgevulde spuit bewaar je bij voorkeur in de koelkast bij 2-8 graden celcius maar kan ook één week op kamertemperatuur worden bewaard. Avonex heeft een autoinjector. Reacties op de injectieplaats komen weinig voor, omdat het medicijn in de spier wordt gespoten. Bijwerkingen die kunnen voorkomen zijn griepachtige verschijnselen, hartkloppingen, rugpijn, opvliegingen, misselijkheid, braken, huiduitslag, slaapproblemen, nervositeit en depressie. De bijwerkingen nemen na drie maanden dikwijls af.
Avonex vermindert het aantal en de ernst van de MS-aanvallen met 30-33 procent en houdt fysieke verslechteringen enigszins tegen. De ontstekingen die te zien zijn op de MRI nemen duidelijk af. Avonex is bovendien geregistreerd voor de behandeling van mensen die slechts één aanval hebben doorgemaakt en die een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van klinisch definitieve MS.
Rebif (interferon-bèta-1a)
Rebif bestaat net als Avonex uit interferon-bèta-1a; is afkomstig van de farmaceutische fabrikant Merck Serono en is in 1998 in Nederland toegelaten. Rebif moet je driemaal per week inspuiten door middel van een onderhuidse injectie en je moet het koel bewaren.
Ongeveer 30 procent van de gebruikers heeft last van reacties op de injectieplaats, zoals roodheid of enigszins pijnlijk. Deze reacties kunnen na verloop van tijd afnemen. Minder vaak voorkomende bijwerkingen zijn griepachtige verschijnselen, hartkloppingen, rugpijn, opvliegingen, misselijkheid, braken, diarree, huiduitslag, slaapproblemen en nervositeit.
Rebif vermindert het aantal en de ernst van de MS-aanvallen met 30 tot 33 procent en houdt de fysieke verslechteringen enigszins tegen. De ontstekingen die te zien zijn op de MRI nemen duidelijk af. Rebif is geschikt voor de behandeling van relapsing-remitting multiple sclerose. Rebif is bovendien geregistreerd voor de behandeling van mensen die slechts één aanval hebben doorgemaakt en die een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van klinisch definitieve MS.
Vanaf januari 2008 is de naam van Rebif veranderd in Rebif New Formulation. De werkzame stof is dezelfde. De toediening is hetzelfde: een voorgevulde spuit, die gekoeld moet worden bewaard. Rebif beschikt over een autoinjector, de RebiSmart genoemd.
In directe vergelijking lijkt Rebif effectiever dan Avonex.
Copaxone (glatirameer)
Copaxone of glatirameer bestaat uit stukjes synthetisch eiwit die lijken op myeline. Het middel wordt gefabriceerd door de firma TEVA uit Israel. Copaxone moet elke dag onder de huid worden ingespoten. Copaxone is geregistreerd voor relapsing remitting MS. Het middel vermindert het aantal en de ernst van MS-aanvallen met 30 procent en houdt de fysieke verslechteringen enigszins tegen. De ontstekingen die te zien zijn op de MRI nemen duidelijk af. De gebruikers kunnen last hebben van reacties op de injectieplaats, blozen, pijn op de borst, kortademigheid of hartkloppingen. Bovendien kan binnen enkele minuten na de injectie pijn op de borst, hartkloppingen of benauwdheid optreden.
De Farmaceut Teva heeft in februari 2014 bekend gemaakt dat de Amerikaanse autoriteiten, de FDA, een andere manier van toediening van Copaxone heeft goedgekeurd. Namelijk drie keer per week een dubbele dosis van 40mg/ml per keer. De dosering was tot nu toe 20mg/ml per keer maar dan elke dag. Deze wijze van toediening is inmiddels ook goedgekeurd voor Europa.
Copaxone is ook geregistreerd voor de behandeling van mensen die slechts één aanval hebben doorgemaakt en die een verhoogd risico lopen op de ontwikkeling van klinisch definitieve MS.
Plegridy (inteferon 1a)
Plegridy™ bestaat eveneens uit interferon beta-1a, net als Avonex en Rebif maar het medicijn is anders klaargemaakt. Dit noemt men Pegyleren, wat betekent dat de werkzame stoffen in het middel langzamer worden afgegeven aan het lichaam. Dit heet ook wel 'verlengde afgifte'. Het voordeel is dat je Plegridy maar eenmaal in de twee weken hoeft in te spuiten. De resultaten van Plegridy zijn vergelijkbaar met de andere interferonen.
Tysabri (natalizumab)
Tysabri (natalizumab) vermindert het optreden van schubs en het aantal nieuwe plekjes op de MRI-scan. Sinds 2006 in Nederland verkrijgbaar als tweedelijns medicijn. Het is effectiever dan de andere remmende medicijnen die op dit moment gegeven worden. Tysabri wordt eenmaal per maand per infuus toegediend in een ziekenhuis. Het middel is vooral bedoeld voor mensen met relapsing-remitting MS (met schubs) die onvoldoende reageren op Interferon beta, of Copaxone of mensen met relapsing-remitting MS die snel achteruit gaan.
De meest voorkomende bijwerkingen zijn reacties bij het toedienen van het middel: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, huiduitslag, jeuk en koortsrillingen. De voornaamste ernstige bijwerking is het risico van progressieve multifocale leuko-encephalopathie (PML). Dit is een ontsteking in het centrale zenuwstelsel met als kenmerken: toenemende cognitieve stoornissen, zwakte van de ledematen, problemen met de spraak, het zien en de coördinatie en epileptische aanvallen.
PML komt voor bij 1 op de 1000 met natalizumab behandelde patiënten. Bij verdenking op PML dient natalizumab direct te worden gestopt en volgt onderzoek. Mensen die dit middel gaan gebruiken krijgen daarom uitgebreide voorlichting over deze mogelijke bijwerking en worden goed gecontroleerd.
Gilenya (fingolimod)
Gilenya (fingolimod) is sinds maart 2012 een in Nederland erkend tweedelijns medicijn dat als tablet moet worden ingenomen. Het werkingsmechanisme lijkt erg op dat van Tysabri. Het middel brengt het aantal schubs terug tot ongeveer een derde deel. Het is bedoeld voor de groep patiënten, zoals bij Tysabri beschreven. Voorlopige onderzoeksresultaten geven aan dat ook een ongeveer 30% daling van groei van zenuwschade – en dus mogelijk ook van toeneming van invaliditeit – wordt bereikt, maar dit moet nog bevestigd worden door onderzoek naar het middel op lange termijn.
Gilenya geeft als bijwerking een verhoogde kans op infecties. Het betreft dan vooral longinfecties Ook leidt het middel tot een verhoogde kans op hartritmestoornissen.
Lemtrada (Alemtuzumab)
Dit (tweedelijns) medicijn richt zich op het antilichaam CD52, dat zich op de oppervlakte bevindt van de witte bloedcellen (lymfocyten). Het zorgt voor de afbraak van ziekmakende afweercellen. De toediening is eenmaal per jaar via een infuus. Het onderzoek laat goede resultaten zien. Anderzijds is er ook kans op autoimmuniteit in de vorm van een schildklieraandoening.
Aubagio (Teriflunomid)
Aubagio is een tablet die dagelijks moet worden ingenomen. Het remt de deling van lymfocyten, de cellen die de ontsteking veroorzaken bij MS. De werkzaamheid is vergelijkbaar met Copaxone. Bij gebruik moet de leverfunctie extra worden gecontroleerd.
Tecfidera (Dimethylfunaraat)
Tecfidera is een capsule die je 2x daags moet worden ingenomen. Afhankelijk van het voorschrift van de neuroloog wordt de dosis verhoogd. Bijwerkingen zijn blozen en maagproblemen en afname van witte bloedlichaampjes. Tot nu toe trad bij één patient PML op (zie Tysabri).
Wat moet ik kiezen?
Geen van de bovenstaande middelen genezen MS, maar soms kunnen zij de MS wel afremmen. Niet iedereen verdraagt deze middelen even goed en het zijn veelal dure medicijnen. Er wordt dan ook regelmatig gesproken over de prijs-resultaat verhouding van deze middelen.
Alle middelen en hun bijzonderheden zijn in dit overzicht onder elkaar gezet, zodat u die goed kunt vergelijken. Met deze informatie kunt u in overleg met uw neuroloog en verpleegkundige tot een behandelkeus komen.