Normaal gesproken zijn de uiteinden van de botten in een gewricht bedekt met kraakbeen. Dit zorgt ervoor dat de botten soepel en pijnloos over elkaar heen schuiven. Bij artrose (slijtage) slijt het kraakbeen en gaan de botten tegen elkaar wrijven. Er ontstaan (pijn)klachten en uiteindelijk gaat het gewricht kapot.
In de hand ontstaat artrose vaak in het basisgewricht van de duim, doordat de duim het meest gebruikte onderdeel van onze hand is. Slijtage van de duimbasis is de meest voorkomende slijtage aan een gewricht in de hand. Als u pijn krijgt door slijtage, zult u dat vaak bij iedere beweging merken.
Vrouwen krijgen deze aandoening vaker dan mannen, meestal na het veertigste levensjaar. Eerder letsel van dit gewricht, zoals breuken of verstuikingen, vergroten de kans om later artrose te krijgen.
Deze slijtage komt veel voor en vaak krijgt men te horen ermee te moeten leven. Slijtage van de duimbasis kan echter goed worden behandeld. Het gewricht wordt gevormd door het handwortelbeentje (meta-carpaal botje) en het trapezium in de pols (zie afb. 1). Zij vormen beide het gewricht dat zadelvormig is. Dit gewricht is niet erg stabiel, waardoor er eerder slijtage kan optreden.
Als ook de banden die de botjes met elkaar verbinden wat slapper worden, past het gewricht niet meer mooi en kan slijtage optreden.