Osteopenie
Wat is…
Het lichaam is onophoudelijk bezig met het afbreken en opbouwen van bot. Tot ongeveer 25 jaar bouwt het daarbij meer bot op dan het afbreekt. Na ongeveer 40 jaar is het omgekeerde het geval. Mannen verliezen vanaf dat moment in totaal 20 tot 30 procent van hun botmassa, vrouwen soms tot aan 50 procent. Botten worden daardoor kwetsbaarder.
Onze botten bestaan uit calcium, fosfor, merg en nog enkele stoffen. Deze zorgen samen voor een hechte structuur, met daartussen kleine openingen. De afmetingen van de openingen in onze botten bepalen de botdichtheid. Afhankelijk van de mate waarin de botdichtheid is afgenomen spreken we van osteopenie of osteoporose, ook wel botontkalking genoemd. Bij een verdere verslechtering van de botdichtheid spreekt men van osteoporose en is er een verhoogd risico op botbreuken.
De enige manier om osteopenie aan te tonen, is met een onderzoek naar uw botdichtheid, een zogenaamde DEXA-meting. Hierbij wordt de botdichtheid van uw heup en wervels gemeten. U voelt hier niets van. De botdichtheid wordt uitgedrukt in een T-score.
Betekenis hoogte T- score
Op basis van de T-score bestaan er drie categorieën van botdichtheid:
- een T-score tussen +1 en -1 betekent een normale botdichtheid;
- een T-score tussen -1 en -2,5 betekent osteopenie;
- een T-score van -2,5 of lager betekent osteoporose.
Hierbij geldt; hoe lager de botdichtheid, hoe hoger de kans op een botbreuk.
Oorzaken
Ook mensen met osteopenie kunnen een verhoogd risico hebben op botbreuken. Dit wordt mede bepaald door risicofactoren. Een aantal factoren vergroot de kans op het krijgen van osteoporose aanzienlijk. U loopt een hoger risico op osteoporose als u:
- eerder iets gebroken hebt, na het vijftigste levensjaar;
- langdurig bepaalde medicijnen gebruikt, bijvoorbeeld corticosteroïden of middelen tegen epilepsie;
- ondergewicht hebt;
- erg weinig beweegt, bijvoorbeeld vanwege langdurige bedrust of rolstoelafhankelijk bent;
- een tekort aan vitamine D hebt;
- minder dan 500 mg calcium per dag eet en/of drinkt;
- rookt;
- vroeg in de overgang komt (voor het vijfenveertigste jaar);
- meer dan drie glazen alcohol per dag drinkt;
- familieleden met osteoporose hebt.
Bij bepaalde ziektes is de kans op osteoporose groter. Voorbeelden hiervan zijn reumatoïde artritis, chronische darmziekten, diabetes mellitus en een te snel werkende schildklier.
Osteoporose is soms te voorkomen. Voor gezonde mensen helpt het om consequent voeding met voldoende calcium te gebruiken. Daarnaast is voldoende vitamine D belangrijk voor een goede calciumopname in ons lichaam. Ook uw levensstijl is van belang. Te veel alcoholgebruik, roken en weinig lichaamsbeweging verhogen het risico op osteoporose.