Nierstenen zijn afvalstoffen die niet oplossen in de urine maar hard worden (kristallisatie). Hoe komt dat? Dat gebeurt bijvoorbeeld als u te weinig drinkt. Als er te weinig water in uw lichaam zit, houden de nieren zo veel mogelijk water vast. De urine is dan erg geconcentreerd: er zitten veel afvalstoffen in. U kunt dat zien aan de kleur van de urine; die is dan erg donker.
Bepaalde stoffen in de urine vergroten de kans op nierstenen, bijvoorbeeld calcium. Er zijn ook stoffen die juist voorkómen dat afvalstoffen hard worden. Bij een tekort van die stoffen kunnen nierstenen ontstaan.
Er zijn ook ziekten die nierstenen veroorzaken. Een voorbeeld is cystinurie, een ziekte waarbij er te veel cystine in de urine zit. Cystine is een stof die gemakkelijk stenen vormt. Cystinurie is recessief erfelijk. Een ander voorbeeld is een te sterke werking van de bijschildklieren. Hierdoor komt er te veel calcium in de urine. Beide ziekten komen niet zo vaak voor.