Glaucoom
Wat is…
Glaucoom is een oogziekte waarbij de zenuwvezels van de oogzenuw geleidelijk aan verloren gaan. Deze oogzenuwvezels leiden het beeld dat door het oog gevormd wordt naar de hersenen, waar men zich bewust wordt van wat het oog ziet. Door het verloren gaan van oogzenuwvezels ontstaan blinde vlekken (gezichtsvelddefecten) in het beeld. Als er verlies van oogzenuwvezels optreedt, kan de oogarts dat zien omdat de oogzenuw er geleidelijk anders gaat uitzien (de oogzenuw wordt uitgehold: ’geëxcaveerd’).
Als de ziekte niet of onvoldoende wordt behandeld zullen de gezichtsvelduitval toenemen en kan in een laat stadium ook het scherpe zien worden aangetast.
Oogdruk
De bolvorm van het oog wordt mede in stand gehouden doordat binnen in het oog vocht wordt geproduceerd, dat kamerwater wordt genoemd. Dit oogvocht heeft niets te maken met het uitwendige traanvocht. De hoogte van de oogdruk is afhankelijk van het evenwicht tussen aanmaak en afvoer van het kamerwater. Te hoge oogdruk kan ontstaan wanneer de afvoer van kamerwater wordt belemmerd.
Oorzaken
Het mechanisme dat bij glaucoom leidt tot de aantasting van de oogzenuw, is nog steeds niet tot in alle details bekend. Wel zijn er veel factoren bekend die de kans op optreden van glaucoom aanzienlijk verhogen (risicofactoren):
- Verhoogde oogdruk
Dit is veruit de belangrijkste risicofactor. Een statistisch normale oogdruk ligt tussen de 11 en 21 mmHg. Hoe hoger de oogdruk, hoe groter de kans op glaucoom. Echter, het grootste deel van de mensen met een oogdruk boven de 21 mmHg zal geen glaucoom krijgen. - Glaucoom in de familie
Als glaucoom voorkomt bij iemands naaste (1e graads‐) familieleden, is de kans op glaucoom bijna 10 maal groter dan voor iemand zonder glaucoom in de familie. - Hoge leeftijd
Op hoge leeftijd komt glaucoom veel vaker voor (4% van de mensen ouder dan 80 jaar heeft glaucoom). - Sterke bij‐ of verziendheid
- Patiënten van Afrikaanse of Aziatische afkomst hebben vergrote kans op glaucoom.
- Afwijkingen van de bloedvaten bij of in het oog.
Soorten glaucoom
Glaucoom komt veel voor; 1.5% van de Nederlanders ouder dan 40 jaar heeft glaucoom.
Glaucoom wordt ingedeeld in primair en secundair glaucoom. Primair glaucoom wil zeggen dat het
glaucoom een op zichzelf staande ziekte is waarvan de oorzaak niet bekend is. Secundair glaucoom
ontstaat als verschijnsel bij een andere (oog) ziekte of ten gevolge van het gebruik van bepaalde
medicijnen of oogdruppels.
Het primair glaucoom wordt weer onderverdeeld in:
- open kamerhoekglaucoom
- afgesloten kamerhoek glaucoom
Open-kamerhoek glaucoom
Van de primaire glaucomen komt het open kamerhoek glaucoom het meeste voor. We kennen hierbij het hoge druk glaucoom en het normale druk glaucoom. Bij het hoge druk glaucoom raakt het afvoersysteem van het oog verstopt. Hierdoor stijgt de oogdruk en raakt uiteindelijk de oogzenuw beschadigd waardoor gezichtsvelddefecten optreden. Bij het normale druk glaucoom spelen andere risico factoren, zoals de doorbloeding van de vaten, waarschijnlijk een grotere rol dan de oogdruk, die niet verhoogd is. Ook deze vorm leidt tot beschadiging van de oogzenuw en gezichtsveldverlies.
Afgesloten kamerhoek glaucoom
Bij afgesloten kamerhoek glaucoom is de bouw van het oog zodanig dat door de iris (het
regenboogvlies) de toegang tot het afvoersysteem van het oog geblokkeerd kan worden, waardoor
het oogvocht niet weg kan en de oogdruk stijgt. Deze vorm van glaucoom kan acuut of chronisch zijn.
De acute vorm is zeldzaam en gaat meestal gepaard met wazig zien, een rood oog, hoofdpijn,
misselijkheid en braken. Deze symptomen worden veroorzaakt doordat de oogdruk zeer hoog is en
een snelle behandeling is vereist om schade aan de oogzenuw te voorkomen.
De chronische vorm komt meer voor en is in een vroeg stadium goed te behandelen. Mensen die
verziend zijn, met een sterke plus bril, hebben een grotere kans op deze vorm van glaucoom.
Diagnose
Het zou ideaal zijn als iedereen ouder dan 40 jaar op glaucoom zou kunnen worden gescreend. Als bij
het onderzoek echter alleen de oogdruk wordt gemeten, worden lang niet alle glaucoompatiënten
ontdekt. Zoals uit de lijst van risicofactoren al blijkt, spelen er bij glaucoom veel meer factoren dan
de oogdruk alleen. Daarom moet er naast het meten van de oogdruk ook naar de oogzenuw gekeken
worden, zo nodig een gezichtsveldonderzoek worden verricht en/of een foto van de oogzenuw
gemaakt worden. Als er na dit onderzoek een verdenking is op glaucoom, bepaalt de oogarts samen
met de patiënt of en hoe de patiënt behandeld wordt. Een glaucoompatiënt dient levenslang
gecontroleerd te worden.
Behandeling
Op dit moment is de enige bewezen therapie voor glaucoom het verlagen van de oogdruk. Indien de
oogdruk voldoende verlaagd wordt, kan een verdere toename van gezichtsveld‐ defecten meestal
worden voorkómen. Echter reeds aanwezige gezichtsvelddefecten kan men niet meer ongedaan
maken. Daarom is het belangrijk dat glaucoom in een zo vroeg mogelijk stadium wordt ontdekt.
Toch worden niet alle mensen met een verhoogde oogdruk behandeld. Er zijn namelijk mensen met
een (matig) verhoogde oogdruk die hierdoor geen schade aan de oogzenuw oplopen. Deze mensen
hebben geen glaucoom maar oculaire hypertensie. Een behandeling is dan overbodig, een goede
controle is echter wel geboden. Afhankelijk van de aanwezigheid van andere risicofactoren voor
glaucoom, zal de oogarts met u bespreken hoe vaak controle van de oogdruk nodig is.
Aan de andere kant zijn er ook mensen met een normale oogdruk (< 22 mmHg) die wèl schade aan
de oogzenuw hebben. Deze mensen hebben dus glaucoom en dienen behandeld te worden (normale druk glaucoom).
Als men gaat behandelen wordt meestal eerst gekozen voor behandeling met oogdruppels. Er zijn
veel verschillende soorten oogdrukverlagende oogdruppels. De oogarts zal de soort oogdruppels zo
kiezen dat een maximaal oogdrukverlagend effect wordt gekoppeld aan minimale bijwerkingen. Het
is belangrijk dat de patiënt van het oogdruppelen (één of meerdere malen per dag) een vaste
gewoonte maakt zodat geen druppels worden vergeten. De techniek van het oogdruppelen kan in
het begin problemen geven. De patiënt moet net zolang doordruppelen totdat hij een druppel het
oog in voelt gaan. Blijft het oogdruppelen moeilijk dan kan de patiënt hiervoor eventueel een
hulpmiddel gebruiken, wat te verkrijgen is bij de apotheek.
Wanneer er kans is op een afgesloten kamerhoek glaucoom wordt er met een laser een gaatje
gemaakt in het regenboogvlies; dit is pijnloos.
Indien oogdruppels niet voldoende oogdrukverlaging bewerkstelligen, kan in sommige patiënten een
laserbehandeling (lasertrabeculoplastiek) uitgevoerd worden. Hierbij wordt het afvoersysteem van
het oogvocht met behulp van laserlicht wijder gemaakt.
Wanneer tenslotte oogdruppels, tabletten, en eventueel een laserbehandeling er onvoldoende in slagen om de oogdruk zodanig te verlagen dat de gezichtsvelddefecten stabiel
blijven, kan ook nog gekozen worden voor een glaucoomimplant (Baerveldt). Hierbij wordt eveneens operatief een extra afvoermogelijkheid gemaakt, waarbij tevens in enige mate de grootte van de afvoer tevoren kan worden bepaald.
Meer informatie
Niet alle informatie in deze folder is noodzakelijk op u van toepassing. Heeft u na het lezen van
deze folder nog vragen, stel deze dan aan uw eigen oogarts.
Voor meer algemene informatie kunt u contact opnemen met de Glaucoomvereniging
Website: www.glaucoomvereniging.nl (tel. 030 – 294 54 44)
Deze folder is tot stand gekomen onder redactie van de commissie Patiëntenvoorlichting
van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) ‐ 2012
Zie www.oogheelkunde.org voor gedetailleerde informatie en/of volledige foldertekst.