Hartritme
Boezemfibrilleren (atriumfibrilleren) is de meest voorkomende (niet levensbedreigende) hartritmestoornis. Het atrium (boezem) is een deel van het hart. Het hart is een spier met daarin 4 holtes. De bovenste twee holtes noemen we boezems (atria) en de onderste twee holtes noemen we kamers (ventrikels). Het bloed stroomt het hart in via de boezems, gaat naar de kamers en wordt dan weer het lichaam in gepompt. Dit proces gaat volgens een bepaald ritme: het hartritme. In rust ligt het aantal slagen meestal tussen 60 en 80. Bij inspanning wordt het aantal slagen per minuut hoger.
Electrische impulsen
Bij boezemfibrilleren is sprake van een heel snel en onregelmatig hartritme in de beide boezems van het hart (meer dan 300 slagen per minuut). Hierbij bewegen elektrische impulsen zich snel en kriskras door elkaar. De elektrische prikkel in de boezems is dan meer een chaotische trilling dan een reeks impulsen. Hierdoor trekken de boezems niet meer goed samen.
AV-knoop
De AV-knoop is de plek waar de electrische prikkel van de boezems naar de kamers wordt geleid. Bij boezemfibrilleren laat deze AV-knoop slechts een deel van de prikkels door naar de hartkamers. Die trekken daardoor te snel en onregelmatig samen. Doordat maar een deel van de prikkels door komt in de hartkamers, ligt de hartslag lager; meestal tussen de 100 en 180 slagen per minuut.