Acute verwardheid (delier)
Wat is…
Een familielid of relatie van u verblijft in het ziekenhuis of het verpleeghuis. Zoals u misschien heeft gemerkt, reageert deze persoon anders dan u gewend bent. Hij of zij is onrustig, begrijpt u niet en het is moeilijk een gesprek te voeren.
Acuut optredende verwardheid
De verpleegkundige, verzorgende of arts heeft u waarschijnlijk verteld dat uw naaste verward is. Het gaat hierbij om een veel voorkomende, acuut optredende vorm van verwardheid ('delier'). Het is een tijdelijke verwardheid, die enkele uren tot dagen kan duren.
De ernst en duur van de verwardheid is afhankelijk van de lichamelijke aandoening, de leeftijd en de conditie van uw naaste.
Bijna altijd neemt de verwardheid af zodra de situatie verbetert, maar soms blijven er geheugenproblemen bestaan.
Symptomen
De verschijnselen van acuut optredende verwardheid kunnen zijn:
- uw naaste is niet zo helder als normaal; het lijkt alsof de dingen langs hem of haar heen gaan;
- het geheugen laat hem in de steek, met name de dingen die kort geleden gebeurd zijn, weet uw naaste niet meer;
- er is sprake van desoriëntatie in tijd, persoon en/of plaats; het kan zijn dat uw naaste u niet als zijn naaste herkend;
- het verwarde beeld is wisselend over de dag en meestal het meest aanwezig in de avond en de nacht;
- het is mogelijk dat uw naaste tijdens een gesprek in slaap valt;
- uw naaste heeft geen ‘vat’ op zichzelf en zijn omgeving en dat kan hem angstig maken. Uw naaste kan daar heel verschillend op reageren: waakzaam, achterdochtig, agressief of juist teruggetrokken;
- uw naaste kan de werkelijkheid anders ervaren en dingen horen of zien die er niet zijn, zoals beestjes, stemmen of geluiden. Voor uw naaste zijn die waarnemingen echt;
- uw naaste kan onrustig zijn en probeert misschien uit bed te stappen of bijvoorbeeld het infuus of de katheter los te trekken.
Oorzaken
Bij acute verwardheid is er meestal sprake van een combinatie van oorzaken en omstandigheden, zoals:
- operatie / narcose; pijn; infecties van urine- of luchtwegen;
- uitdroging door vochtverlies bij diarree of koorts;
- het stoppen met het gebruik van alcohol of langwerkende slaap- of kalmeringsmiddelen;
- blaasretentie (er blijft urine achter in de blaas);
- medicijngebruik, bijvoorbeeld morfinepreparaten, anti-parkinsonmedicatie;
- angst of te weinig slaap.
Medicatie
Bij acute verwardheid probeert de behandelend arts, in samenspraak met de klinisch geriater, zo snel mogelijk de lichamelijke oorzaken vast te stellen en te behandelen. Om de verschijnselen te verminderen kan het nodig zijn uw naaste medicijnen te geven. Dan gaat het om medicijnen tegen de angst en onrust en om slaapmedicatie.
'Rooming in'
Een delier is een nare, angstige ervaring. Het is belangrijk om uw naaste zo min mogelijk alleen te laten. In het Beatrixziekenhuis is het mogelijk dat u bij uw naaste in het ziekenhuis blijft slapen ('rooming in'). In de praktijk kan dat een gunstig effect hebben.
Beschermende maatregelen
Als het voor u niet mogelijk is om bij uw naaste te blijven in een onrustige fase, dan kan de verpleging samen met u bespreken welke alternatieven er zijn om de veiligheid optimaal te borgen. U krijgt uitleg over de verschillende beschermende maatregelen die wij kunnen treffen.
Wat kunt u voor uw naaste doen?
U bent een onmisbare schakel tussen uw naaste en de zorgverleners. U speelt een belangrijke rol bij het scheppen van een veilige zorgomgeving. Daarnaast kunt u uw naaste helpen bij het verwerken van wat er gebeurd is.
De aanwezigheid van een vertrouwd persoon werkt vaak erg rustgevend op de patiënt met een delier. In de praktijk blijkt dat er minder rustgevende medicatie wordt voorgeschreven als er 'een bekend gezicht' aanwezig is.
Verder zijn de volgende punten van belang:
- benader uw naaste door rustig te praten met korte, duidelijke zinnen. Stel eenvoudige vragen die met 'ja' of 'nee' beantwoord kunnen worden;
- zorg dat uw naaste zijn bril, horloge en eventueel gehoorapparaat draagt om hem zoveel mogelijk bij de realiteit te kunnen betrekken;
- vertrouwde voorwerpen zoals een foto of een wekker kunnen rustgevend werken;
- laat uw naaste zo min mogelijk alleen, zeker als hij angstig is;
- plaats een klok en kalender binnen het gezichtsveld van uw naaste;
- praat over bestaande personen en gebeurtenissen. Probeer niet te veel in te gaan op de beelden die uw naaste ziet maar die er in werkelijkheid niet zijn. Toon wel begrip voor de angst die deze beelden op kunnen roepen;
- zorg voor een normaal dag/nachtritme; overdag zit uw naaste dus zo veel mogelijk in een stoel;
- als uw naaste tijdens een delier een helder moment heeft, vertel hem dan dat hij lichamelijk ziek is en daardoor angstig en in de war is. Leg uit dat dat tijdelijk is en dat het over gaat;
- zorg 's nachts voor gedempt licht in de slaapkamer;
- geef uitleg als de periode van een delier weer voorbij is.
Kortom, iemand met een delier heeft behoefte aan steun en begrip van zijn of haar omgeving.
Nazorg
Als uw naaste een delier heeft doorgemaakt, is de kans op herhaling bij een nieuwe opname of ziekte verhoogd. Daarom is aandacht voor nazorg belangrijk. De klinisch geriater kan door de hoofdbehandelaar betrokken worden bij het in gang zetten van het ontslag. Het is van belang voor de communicatie met de huisarts en andere specialisten dat een doorgemaakt delier tijdens de ziekenhuisopname in de ontslagbrief duidelijk vermeld wordt. Als het nodig is, worden afspraken gemaakt voor nazorg.
Contact
Als u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, stelt u die dan gerust aan de arts of verpleegkundige. Voor meer informatie of nazorg na een doorgemaakt delier, kunt u ook contact opnemen met de geriatrisch verpleegkundige via geriatrieteam@rivas.nl of via tel (0183) 64 42 86.